Het rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO/CSR) en duurzaamheid heeft niet aan zijn hype voldaan. Door onze rapportering wetenschappelijk te onderbouwen, en ons te richten op problemen uit de praktijk, komen we tot échte oplossingen.
Of het nu Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO/CSR) wordt genoemd of Environmental, Social and Governance (ESG) of Duurzaamheid ... het idee dat bedrijven op een betere manier zaken kunnen doen en tegelijkertijd hun ecologische voetafdruk kunnen verkleinen – terwijl ze greenwashing vermijden – is de afgelopen 20 jaar erg populair.
Maar hoeveel effect hebben deze inspanningen eigenlijk op milieuproblemen gehad?
Enerzijds is het aantal bedrijven dat MVO-verklaringen indient sinds 2000 honderd maal toegenomen. Tegelijkertijd meldde de Global Sustainable Investment Alliance dat 'maatschappelijk verantwoorde beleggingen' tot een bedrag van maar liefst 30 biljoen dollar zijn gestegen. Het idee dat bedrijven kunnen profiteren door het goede te doen, wordt zeker ondersteund door een aantal cijfers.
Anderzijds, is de CO2-uitstoot in diezelfde 20-jarige periode blijven stijgen, en blijven ecologische problemen voortduren. De bank Barclay deed onderzoek naar de holdings van duurzame en traditionele beleggingsfondsen en vond geen verschil in de types effecten binnen hun fondsen of beleggingsstrategieën.
Is 'duurzaamheid' als onderdeel van CSR dus slechts een papieren tijger? Ja, in zijn huidige vorm wel, schrijft Kenneth Pucker – voormalig COO van Timberland, Inc., nu docent aan de universiteiten van Boston en Tufts – in een recent artikel voor Harvard Business Review. Maar hij voegt daaraan toe dat er een betere manier is om duurzaamheid aan te tonen.
De huidige manier waarop we duurzame werkwijzen rapporteren functioneert slecht. "Metingen zijn vaak onvolledig, onnauwkeurig, misleidend en niet gestandaardiseerd. Sterker nog, een focus op rapportering kan zelfs een belemmering vormen voor vooruitgang – denk aan de verspilling van bandbreedte, claims die worden overdreven, en de afleiding van het feit dat er echt verandering moeten komen binnen denkwijzen, regelgevingen en corporate gedrag."
Volgens Pucker zijn er twee belangrijke gebieden die drastisch moeten verbeteren, willen we meer betekenis aan MVO en duurzaamheid geven: rapportering en investering. Wat betreft rapportering is er weinig overeenstemming over wat er in duurzaamheidsrapporten moet staan, en daarnaast worden criteria op uiteenlopende manieren gemeten, wat het moeilijk maakt om cijfers van verschillende bedrijven te vergelijken. Investeren kent soortgelijke problemen. We zien talrijke bureaus gericht op normeringen en ratings, met tientallen kaders om duurzaamheid te definiëren. Uit een MIT-onderzoek van zes ESG-ratingbureaus bleek dat er "een behoorlijke tegenstrijdigheid bestaat tussen hun beoordelingen" Bovenal is het waarschijnlijk vooral belangrijk op te merken dat er weinig onderzoek is gedaan naar de werkelijke impact van ESG/CSR-beleggingen op ecologische en maatschappelijke kwesties.
Pucker kijkt twee richtingen op. Ten eerste, op de volgende manieren: door veranderingen te eisen in de regelgeving rondom het gedrag van bedrijven; door middelen een prijs te geven waar hun milieukosten in zijn opgenomen (inclusief opportuniteitskosten die worden gemaakt door geen duurzame bronnen in te zetten); en door een verschuiving binnen de verdeling van publieke middelen en macht. Deze veranderingen zijn afhankelijk van overheden – bedrijven hebben er geen controle over.
En ten tweede, vanuit een richting die bedrijven een directer perspectief biedt: bedrijven kunnen onder meer wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen gaan vaststellen met betrekking tot concrete maatregelen voor waterverbruik en CO2-uitstoot geproduceerd door leveranciers, distributeurs, zakenreizen van werknemers en de manier waarop consumenten hun producten gebruiken.
Ook zal het stroomlijnen en harmoniseren van rapportagenormen veel van de verwarring en moeite wegnemen die komt kijken bij het interpreteren van meerdere rapportage- en meetorganisaties. De Europese Commissie en de International Financial Reporting Standards Foundation zijn van plan hun rapporteringspraktijken en -normen een upgrade te geven.
Bij Solenis zetten we ons al 100 jaar in voor het verbeteren van onze duurzaamheid – en de duurzaamheid van onze klanten.
In het eerste Duurzaamheidsrapport van Solenis kwam het ValueAdvantage Partner Program aan bod, dat we inzetten voor de identificatie, documentatie en meting van de klantwaarde die we genereren met onze chemie, ondersteuning, service en expertise. Een groot deel van die waarde komt voort uit het nastreven van duurzaamheidsdoelen, zoals het verminderen van water- en energieverbruik, het verkleinen van de CO2-voetafdruk, en het beperken van afval.
Het ValueAdvantage Partner Program lost een aantal van de rapportage- en consistentieproblemen op waar veel duurzaamheidsprogramma's last van hebben. Het stelt Solenis in staat om samen met klanten de duurzaamheidsimpact van een specifiek project te berekenen en daar een bedrag op te plakken. Om het investeringsrendement te berekenen bevat het programma een ROI-calculator om zowel economische als duurzaamheidswaarden vast te stellen. De getallen die daar uit rollen worden ingevoerd in een klantendossier binnen de Salesforce-database van Solenis, wat zorgt voor een gestandaardiseerde, geloofwaardige, wereldwijde rapportage. Ook stelt de database gebruikers in staat om specifieke projecten te categoriseren op basis van het type besparing (afvalwaterbehandeling, energieverbruik, zoetwater, enz.), en op regio, bedrijf of businessunit. De besparings-/waardecijfers kunnen worden gebruikt als garanties op het gebied van bedrijfs- en klantmarketing en PR – terwijl het ook zorgt voor de kwantificatie van de impact die Solenis heeft op duurzaamheidsdoelen van klanten. Bovendien is een groeiende database van door klanten bijgedragen duurzaamheidsdata een nuttig hulpmiddel om ervaringen en best practices bij te houden – een referentiepunt voor toekomstige verbeteringen.
In zijn duurzaamheidsrapport kondigde Solenis zijn eerste duurzaamheidsprijs aan, die werd uitgereikt aan de raffinaderij van Marathon Petroleum Corp. in Catlettsburg, Kentucky. De faciliteit won met haar project dat 613 miljoen liter water per jaar bespaarde door het gebruik van 18 antracietfilters in de voorbehandeling van het voedingswater van de ketel. Met de duurzaamheidsprijs wil Solenis laten zien wat er mogelijk is vanuit de best mogelijke partnerschappen, en willen we partners motiveren hun duurzaamheidsdoelen te bereiken, in lijn met de SDG's van de VN.
Ook wíj́ zijn erkend op het gebied van duurzaamheid. Solenis heeft het Gold Recognition Level (2019 en 2021) behaald voor prestaties op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO/CSR). Deze onderscheiding wordt uitgegeven door EcoVadis, een samenwerkingsplatform gebouwd op internationale CSR-normen, waaronder het Global Reporting Initiative, het Global Compact van de Verenigde Naties en ISO 26000.
Er is een dwingende behoefte aan duurzaamheidspraktijken die waardevolle, meetbare resultaten opleveren – en echte verandering brengen. Alle bedrijven, ongeacht hun omvang, kunnen een groot verschil maken. Een miljoen kleine stapjes vormen samen één gigantische stap.
Lees meer over Solenis' benadering van duurzaamheid: bezoek de pagina's over onze strategische visie en routekaart naar duurzaamheid op onze website.